Skip to main content

De wet van 8 november 2020 treedt in werking op 1 mei 2021. Deze wet houdende de invoering van bepalingen inzake de bankdiensten voor ondernemingen in boek VII van het Wetboek van economisch recht, biedt ondernemingen die ingeschreven zijn in de Kruispuntbank van de Ondernemingen (KBO) of die dergelijke inschrijving aanvraagt, en die door ten minste drie kredietinstellingen werd geweigerd, recht op een basisbankdienst.

Ondernemers uit verscheidene sectoren (zoals onder andere de diamantsector, de voetbalsector, de blockchainsector, de horecasector, etc.), alsook eerder gefailleerde ondernemers die opnieuw een onderneming willen starten, ondervinden vaak moeilijkheden om een financiële instelling te vinden die hen een minimum aan bankdiensten wenst te leveren. Dit is problematisch daar in België het onmogelijk is een onderneming op te starten zonder te beschikken over een bankrekening.

In de nasleep van de coronacrisis is het niet denkbeeldig dat heel wat ondernemingen betalingsmoeilijkheden kunnen hebben, en eventueel failliet kunnen gaan. De wet van 8 november 2020, biedt ondernemers de mogelijkheid om een heropstart vlotter te laten plaatsvinden.

Overeenkomstig deze wet, heeft een in België gevestigde onderneming die is ingeschreven in de KBO, wiens aanvraag tot minimale betalingsdiensten door drie kredietinstellingen geweigerd werd, het recht op een basisbankdienst. Een weigering dient door de financiële instellingen schriftelijk en voldoende te worden gemotiveerd op individuele basis, binnen de tien werkdagen nadat de voormelde aanvraag werd ingediend meegedeeld te worden aan de betrokken onderneming.

Collectieve beoordelingen door financiële instellingen, zoals het louter uitmaken van een bepaalde sector of beroepscategorie, zijn aldus verleden tijd. Ondernemingen kunnen enkel nog geweigerd worden op basis van de antiwitwaswetgeving, of indien zij reeds een betaalrekening in België of een andere EU lidstaat aanhouden.

De basisbankdienst voor ondernemingen bestaat uit de uitvoering van (i) betalingstransacties (inclusief de overmaking van geldmiddelen op een betaalrekening bij de betalingsdienstaanbieder van de gebruiker of bij een andere betalingsdienstaanbieder), (ii) domiciliëringen, (iii) betalingstransacties via een betaalinstrument, en (iv) overschrijvingen. Het recht op kredietverlening is evenwel uitgesloten.

De onderneming waaraan de betalingsdiensten zijn geweigerd, kan een basisbankdienst aanvragen aan de basisbankdienst-kamer (een onderdeel van de FOD Economie), die op haar beurt advies vraagt aan de Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI). De basisbankdienst-kamer wijst een in België gevestigde kredietinstelling aan die de basisbankdiensten ter beschikking dient te stellen, na ofwel positief advies van de CFI, ofwel stilzwijgen van de CFI gedurende zestig werkdagen. Slechts in een beperkt aantal gevallen kan de CFI weigeren. Het gaat dan vooral om situaties waarbij er een verband bestaat met witwaspraktijken of de financiering van terrorisme.

Enkel indien een bestuurder van de onderneming veroordeeld is voor oplichting, bedrieglijke bankbreuk, valsheid in geschrifte of misbruik van vertrouwen, kan de aangewezen kredietinstelling de basisbankdienst alsnog weigeren.

Vragen over deze materie? Quorum staat u graag bij. U kan hiervoor steeds contact opnemen met uw vaste contactpersoon bij Quorum of door een e-mail te sturen aan info@quorumlaw.eu.

Leave a Reply