Bestuurders en werknemers nu ook makkelijker persoonlijk aansprakelijk voor fouten
Op 1 februari werd het nieuwe boek 6 “Buitencontractuele aansprakelijkheid” van het Burgerlijk Wetboek door de Kamer van Volksvertegenwoordigers aangenomen. Naast enkele vormelijke moderniseringen, de incorporatie van vaststaande rechtspraak en enkele inhoudelijke vernieuwingen, is de belangrijkste hervorming voor de business- en vennootschapsrechtelijke praktijk de afschaffing van de quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent.
1. Oude regeling: relatief samenloopverbod
Naar Belgisch recht kon een opdrachtgever een uitvoeringsagent van diens contractpartij niet rechtstreeks (buitencontractueel) aanspreken voor fouten in de uitvoering van de opdracht. De opdrachtgever had wel een rechtstreeks (contractueel) vorderingsrecht tegen diens contractspartij, maar kon dit nu cumuleren met voormelde buitencontractuele vordering behoudens indien voldaan was aan twee cumulatieve voorwaarden, met name:
- de fout van de uitvoeringsagent maakt een schending uit van de algemene zorgvuldigheidsnorm; en
- de fout heeft schade veroorzaakt andere dan louter aan de slechte uitvoering te wijten schade.
Concreet kan je volgens de huidige (nog vigerende) regeling dus als bouwheer geen vordering instellen tegen de in gebreke blijvende onderaannemer voor schade die werd veroorzaakt wegens gebrekkig uitgevoerde werken in zoverre deze schade zich niet zou hebben voorgedaan indien het werk wel correct uitgevoerd is geweest.
2. Hervorming
Het nieuwe burgerlijk wetboek schaft nu de vereiste af dat de schade ingevolge gebrekkige uitvoering andere schade dient te zijn.
De impact van deze hervorming op de contractpraktijk is nauwelijks te overschatten: zo zullen ook bestuurders van vennootschappen eenvoudiger rechtstreeks kunnen worden aangesproken voor fouten. Ook werknemers worden gevat door deze verregaande wijziging. De bescherming van artikel 18 van de Arbeidsovereenkomstenwet geldt immers niet in het geval van zware of herhaaldelijk lichte fouten.
3. Paniek?
Nu de bescherming van de quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent wegvalt, stijgt het belang van een goede contractuele regeling.
Zo kan de rechtstreekse aansprakelijkheid van de uitvoeringsagenten in grote mate contractueel worden uitgesloten. Daarnaast kunnen ook de excepties uit de verhouding tussen de bestuurders/werknemers en de vennootschap/werkgever door deze uitvoeringsagenten worden ingeroepen indien zij rechtstreeks worden aangesproken.
De wet (en dus de afschaffing van de bescherming van de uitvoeringsagent) zal pas in werking zal treden zes maanden na de publicatie ervan. Het valt ten zeerste aan te raden dat partijen hun contractuele regelingen aan een gedegen controle onderwerpen teneinde aan de mogelijk kwalijke gevolgen van deze regeling, het hoofd te bieden. Het gespecialiseerde team van Quorum staat u hier graag in bij.